Op 2 januari 1907 begon de toen 20-jarige Corneel Lambert, samen met drie jongere broers, in Oude-Tonge een timmerbedrijf. In de tuin achter de ouderlijke woning aan de Molendijk 33, waar de jongens ook geboren waren, begonnen ze met hun vieren.

De meeste klanten kregen ze in Oostflakkee en Middelharnis. Op zich niet zo erg, ware het niet dat er behalve de tram eigenlijk nauwelijks vervoer was. Gevieren gingen ze dan lopend naar een bouw in bijvoorbeeld Middelharnis met de handkarren met materiaal. Eigenlijk leefden ze als vissermannen. Ze vertrokken dan ’s maandagsmorgens om 5 uur en bleven weg tot zaterdagmiddag 4 uur. Op de bouw leefden ze in een keet waar ze sliepen en kookten er hun eigen potje. Dat steeds naar huis gaan kostte teveel tijd en dus geld. Het was al heel wat als een van de broers met de tram naar het werk kon. Een karwei in Oude Tonge zelf was dan een opluchting.

Was het duwen van de kar al handwerk, het timmerwerk was dat uiteraard ook. Zagen, schaven, het moest allemaal handmatig gedaan worden. Na enkele jaren gingen de broers uit elkaar. De drie jongsten begonnen buiten het eiland allemaal hun eigen bedrijfje. Corneel Lambert ging alleen verder.

In 1918 bouwde hij aan de Oostdijk een eigen werkplaats, in timmermanskringen altijd “de winkel” genoemd. Daar had hij de beschikking over zo’n 55 m2 werkoppervlakte wat in die tijd al heel wat was. Zelf woonde hij met zijn gezin tegenover  “de winkel”. Vijf jaar later bouwde hij zijn woning tussen de zaak en een bestaand pakhuis in. Corneel Lambert, soms ook wel Kees genoemd, bouwde in die dagen woningen en vooral boerderijen.

De timmerman uit die dagen deed veel. Hij verkocht ijzerwaren, draadnagels, droogdraad, sleep schaatsen en elke rechtgeaarde timmerman, althans die van het platteland, had wel een of meerdere zelfgemaakte enorme wittekoolschaven. Die werden voor een kwartje verhuurd en daar sneden de mensen hun eigen witte kool uit het hof mee fijn om er zelf zuurkool van te maken. Een aparte bezigheid was het vervaardigen van doodkisten. Tijdens de begrafenis konden de inwoners dan zien wie de kist gemaakt had want als laatste in de rij van volgers liep de desbetreffende timmerman mee.

Nu, ruim 100 jaar later, staat er weer een Kees Lambert aan het hoofd van de onderneming. Niet meer in het bedrijf met die pakweg 50 vierkante meters. Nee, het bedrijf heeft nu een vloeroppervlakte van 5000 m2 en is uitgegroeid tot een ambachtelijke werkplaats voor vervaardiging van kozijnen, deuren, trappen enzovoort. “Eigenlijk kunnen we alles maken”zegt Kees Lambert.

In 1943 werd Oostflakkee onder water gezet en verhuisde Corneel Lambert met zijn gezin naar Putte, vrijwel op de Belgische grens. Verhuizen kost beddestro maar de terugkeer ook want in 1945 bleven er twee dochters in Brabant achter. Lambert en zijn gezin kwam in een door oorlogsgeweld zwaar beschadigde woning terug en de inventaris uit de winkel was geheel verdwenen. Toen hij alles weer een beetje op een rijtje had staan werd Zuidwest Nederland getroffen door de watersnood. Na de watersnood was er in het goeddeels verwoest Oostflakkee volop werk. De schadetaxaties waren redelijk voldoende om het werk uit te voeren. Maar omdat de arbeidsmarkt toen krap was kwamen er timmerlieden van elders en die hadden al hogere uurlonen en vroegen nog wat extra’s en die prijzen waren in de taxaties niet inbegrepen.

Het werd voor veel ondernemens in de bouw een tijd van veel werk en weinig of geen winst. In 1957 nam zoon Arie het bedrijf over. Liever had vader gehad dat Han en Arie samen verder zouden gaan. Maar Han zag het in de bouw niet meer zo zitten en vertrok naar de scheepswerf van Verolme. In de beginjaren had Arie veel onderhoudswerk en later ook bouwwerken. Voor het metselwerk werkte hij veelal samen met aannemer Mooyaart.
 
Arie breidde de zaak steeds verder uit. Hij werd eigenlijk een niet onbelangrijke klant van zichzelf. Gestaag groeide het bedrijf in kubieke meters. Want in 1968 werd de Boezem achter het bedrijf gedicht en zo kreeg Arie plotseling meer uitbreidingsmogelijkheden. Er vonden verbouwingen en uitbreidingen plaats in 1968, in 1973, in 1979, in 1983,1984 en 1985. Vervolgens weer in 1987,1991, 1992, 1993 en 1997. Arie Lambert deed die verbouwingen niet in rustige tijden maar ook als hij goed van werk voorzien was. Hij zei altijd, “Als ik wacht tot ik tijd heb komt er nooit wat van”.

Vanaf 1970 had het timmerbedrijf ook veel werk op Schouwen Duiveland. De grote ommekeer kwam zo rond 1980. Kees Lambert, de huidige eigenaar, kwam toen “in de zaak”. In die tijd gingen veel aannemers/metselaars over tot het werven van eigen timmerlieden. En vanaf die tijd ging timmerbedrijf Lambert steeds verder over tot het vervaardigen van kozijnen en andere kant en klare producten voor nu zo’n honderd aannemers op Goeree Overflakkee, Schouwen Duiveland, Hoeksewaard en Voorne-Putten. Niet alleen machinaal maar ook handwerk.

Het timmerbedrijf, dat midden in het dorp was gevestigd groeide, door de bijna legendarische jaarlijkse verbouwingen door vader Arie, echt uit zijn voegen. Toen Kees geruchten hoorde gonzen over vestiging van een nieuwe supermarkt., heeft hij een balletje opgegooid bij Albert Heijn. In 1999 is dat balletje gaan rollen en hebben ze met de projectontwikkelaar, onderdeel van Slavenburg, een overeenkomst kunnen sluiten, waarbij de nieuwbouw was opgenomen.
 

 
Foto 1 van 2
Home Nieuws Over het bedrijf Onze producten Voorschriften Instructies Projecten Contact & Adresgegevens